Weinig kerken in Nederland hebben een zo langdurige en indrukwekkende geschiedenis als de Pieterskerk in Leiden. De kerk werd in 1121 gesticht als grafelijke kapel, gewijd aan Petrus en Paulus, en vanaf dat moment is in fases aan de kerk gebouwd. Het laat-gotische kerkgebouw zoals wij dat nu kennen is grotendeels tot stand gekomen gedurende een 180 jarige bouwperiode. Leiden heeft het stadswapen en de naam 'Sleutelstad' aan de patroonheilige van deze kerk te danken: volgens het evangelie van Matteüs is tegen Sint Pieter gezegd:"Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen". Al vanaf de 13e eeuw is de Pieterskerk de hoofdkerk van Leiden.
Ook internationaal is de Pieterskerk bekend: vooral in de Verenigde Staten gaat veel aandacht uit naar de relatie die de kerk had met de Pilgrimfathers. Een van de leiders van de Pilgrim's, John Robinson is in 1625 in de kerk begraven.
Bouwhistorie.
Aan de huidige kerk gingen verschillende gebouwen vooraf. Rond 1100 werd op deze plaats begonnen met de bouw van de de grafelijke kapel van de graven van Holland. In 1121 werd deze kapel gewijd aan de heiligen Petrus en Paulus.
De wijding vond plaats door Godebald, de 24e bisschop van Utrecht, op 11 september, de eerste zondag na Maria geboorte. Deze dag zou eeuwenlang bekend blijven als "Sinte Pietersker(k)mis". De opdrachtgever van de bouw van deze kapel was vermoedelijk Floris II, de toenmalige graaf van Holland. In deze kapel vond in 1254 de doop plaats van Graaf Floris V. In 1268 verhuisde Floris zijn hof naar het nabijgelegen 's-Gravenhage. Waar in 1229 onder Floris IV was begonnen aan de bouw van een nieuw grafelijk hof, nu bekend als het Binnenhof. De Leidse kapel werd bestemd als parochiekerk voor de inmiddels sterk gegroeide bevolking. De commandeur van de ridderlijke Duitse orde te stede kreeg het patronaatsrecht, dat wil zeggen het recht om de priester van de Pieterskerk te benoemen: tot de alteratie (1572) benoemde hij altijd zichzelf. De 'dienstwoning' van de commandeur, de "commanderij", was waarschijnlijk gevestigd in het pand dat nu met Kloksteeg 25 wordt aangeduid. Het steegje Commanderijpoort, in de aangrenzende Herensteeg, herinnert nog hieraan.
Al snel ontstond er behoefte aan een groter gebouw. Ongeveer vanaf het jaar 1290 werd een nieuwe kerk gebouwd, die omstreeks 1350 werd voorzien van een zeer hoge toren, bijgenaamd de Coningh der Zee, naar men zegt omdat de schippers op zee de toren als baken gebruikten. De toren kwam in fasen tot stand en werd uiteindelijk 110 meter hoog, inclusief de houten spits van ongeveer 35 meter.
Vanaf 1390 werd de kerk geleidelijk vervangen door de huidige kerk. Onder leiding van bouwmeester Rutger van Keulen, die aan het hoofd stond van de bouwloods van de Bovenkerk te Kampen en daarom ook wel Rurger van Kampen wordt genoemd, kwam allereerst een nieuw koor tot stand. Dit koor werd om het oude heen gebouwd, zodat de diensten konden doorgaan.
In 1412 kwam dit deel van de kerk gereed. Bouwmeester Rutger was toen al overleden en opgevolgd door Aernt van de Dom, die was verbonden aan de bouwloods van de Utrechtse Dom. Onder zijn leiding werd het schip met zijbeuken gebouwd. Deze zijbeuken werden na 1450 onder leiding van Herman van Aken in breedte verdubbeld. Bij die gelegenheid is de binnenste zijbeuk iets vergroot
Nadat in de nacht van 4 op 5 maart 1512 de toren was ingestort werd het schip verlengd tot aan de huidige westgevel van de kerk; de pilaren en bijbehorende bogen uit het transept werden verplaatst naar de plek waar de toren had gestaan. Het transept, dat tot dan toe de hoogte van de zijbeuken had gehad, werd opgetrokken tot de hoogte van het schip; dit werk werd voltooid in 1565, (het jaartal is vermeld op de nokbalk van het zuidtransept) hoewel de aanzet van de oorspronkelijke bogen in het schip zijn gehandhaafd.
Bij de laatste restauratie (2001 - 2009) is geconstateerd dat de oorspronkelijke trekbalk (ca. 1425), die tot de instorting van de toren ter hoogte van het dwarsschip in het schip lag, is hergebruikt als nokbalk van het noordtransept.
De stad koos in 1572 de zijde van Willem van Oranje, en daarmee kwamen alle kerken in Leiden in handen van de protestanten. Het westportaal van de Pieterskerk werd in 1637-1642 verhoogd om plaats te bieden aan de balgenkamer van het orgel. In de 17e eeuw werden er huisjes tegen de kerk aangebouwd, naar een ontwerp van stadstimmermeester Arent van '-Gravensande, die tevens de Marekerk ontwierp.
Bij de ramp met het kruitschip op 12 januari 1807 werd de Pieterskerk ernstig beschadigd: alle glas-in-loodramen waren kapot en de provenierswoningen om de kerk waren ontzet; de windladen en de blaasbalgen van het orgel waren gesprongen. Om geld voor de restauratie van de huisjes te verwerven werden de luiken van het orgel verkocht. Desondanks zijn alleen aan de zijde van het koor de huisjes bewaard gebleven. De wapenschilden van de Kerkmeestern die voor de restauratie van het orgel zorg hadden gedragen, werden in 1808 onder het hoofdwerk aan het orgel geplaatst. Na de ramp werden vele noodrestauraties uitgevoerd: zo werden de beschadigde ramen met houten kozijnen ingevuld. Pas rond 1880 werd een grondige restauratie ingezet die tot 1931 zou duren. Geheel in de lijn van Cuypers, wiens ideeën over restauratie in die tijd leidend waren, werden voor de ramen nieuwe, neogotische ontwerpen gemaakt door de Leidse architect W.C. Mulder.
In 1938 werd de kerk van haar pleisterlaag ontdaan; alleen in het hoge gedeelte van het koor herinnert een witte verf aan de oorspronkelijke wandbekleding. In 1971 werd de Pieterskerk onttrokken aan de eredienst en in 1975 overgedragen aan een daartoe opgerichte stichting, die, na een ingrijpende restauratie (1978 - 1982), de kerk verhuurt voor allerlei evenementen en bijeenkomsten. Belangrijkste huurder is de universiteit van Leiden.
In 2001 begon een nieuwe restauratie, wellicht de grootste en ingrijpendste sinds de ramp met het kruitschip, onder leiding van Architektenburo Veldman Rietbroek Smit. Deze restauratie duurt tot 2010. In het voorbereidings- en begeleidingstraject is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de restauratie; voorwaarde voor subsidie van het Rijk was zodanig niveau dat de komende 50 jaar met groot onderhoud zou kunnen worden volstaan. De restauratie werd uitgevoerd door Bouwbedrijf Burgy.
De belangrijkste ingrepen betroffen:
- restauratie van houten balken en kappen ten gevolge van aantasting door de Bonte knaagkever;
- restauratie van lei- en loodwerk;
- vervanging van grote hoeveelheden natuursteen, aan vensters, bogen en kapitelen;
- vervanging van al het glas-in-lood en plaatsing van nieuwe isolerende voorzetbeglazing;
- realisatie van een nieuw mortelbed voor de zerken vloer, gecombineerd met een nieuwe vloerverwarming en kabelgoten voor (kracht-)stroom en it;
- nieuwe installaties, zoals brandmelding, hijsinstallatie, elektrische bedrading.
Ramen met Namen
Zoals in vroeger tijden de namen, wapentekens, of soms de gestalte van gulle schenkers werden vereeuwigd in ramen of op altaarstukken en schilderijen, zo is voor de fondswerving van deze grote restauratie de mogelijkheid geschapen om je naam in het glas-in-lood te laten brandschilderen.
Naar een idee van de kunstenaar jan Dibbets wordt in de onderste panelen van de lage ramen een kunstwerk gerealiseerd aan de hand van typografische tekens. Het ontwerp en de uitvoering van de panelen is in handen van Frank E. Blokland, docent lettertekenen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage en aan het Plantin Genootschap te Antwerpen. De realisatie van de ramen inclusief het brandschilderen wordt verzorgd door Glasatelier Hagemeyer in Tilburg. Deze actie liep in 2010 nog steeds.
Graftomben, grafstenen en gedenktekenen
De Pieterskerk is rijk voorzien van memorietafels, gildeborden, gedenktekenen en bijzondere grafstenen. Volgens de Stichting Kerkelijk kunstbezit Nederland (SKKN), die de collectie inventariseerde, is de Pieterskerk met de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem de rijkste collectie 'funerair beeldhouwwerk' van Nederland.
Na enkele eerdere wetten werd het uiteindelijk in 1827 bij wet verboden te begraven binnen de bebouwde kom. De gewoonte om in de Pieterskerk te begraven stopt dan ook in die tijd, hoewel dat geen einde heeft gemaakt aan het oprichten van gedenktekens.
Aan het eind van de jaren '50 van de 19e eeuw waren er vergevorderde plannen om het kerkinterieur ingrijpend te veranderen: er werd om de kansel een houten bankenblok gebouwd met 1200 zitplaatsen. Reden voor de verbouwing was het dreigend vertrek van de zeer geliefde predikant dr Eliza Laurillard die de akoestiek van de ruimte als reden opgaf. Na de herinrichting is op hem een nieuw beroep uitgebracht, wat hij oorspronkelijk heeft aangenomen. Maar al 2 jaar later (1862) vertrok hij naar Amsterdam.
De graven op de plek van het toekomstig bouwsel werden geschudt en belangrijke grafstenen werden elders geplaatst. Wat men over had werd weggedaan. De lege graven onder het bankenblok werden gevuld met zand. Ook het gedenkteken voor Johannes a Kerchove, van de hand van Rombout Verhulst, verhuisde van zijn plaats onder het orgel naar de westwand van het noordtransept. Om vast te leggen wat men daarna niet meer kon zien heeft Jonkheer K.J.F.C. Kneppelhout van Sterkenburg alle grafstenen, gedenktekens en monumenten uit de Pieterskerk vastgelegd: soms in tekening, de grafteksten alleen qua tekst.
Dit losbladig boek in folioformaat, "De Gedenkteekenen van de Pieterskerk te Leyden" werd in 1864 uitgegeven en is nog steeds een belangrijke bron bij historisch onderzoek.
Bij de kerkrestauratie tussen 1978 en 1982 werd het bankenblok afgebroken en is opnieuw een zerken vloer gelegd. Dankzij het speurwerk van R.M.Th.E. Oomes in grafboeken en archieven was het mogelijk de meeste nog aanwezige zerken weer op hun (waarschijnlijk) oorspronkelijke plaats te leggen.
De belangrijkste graftekens:
- de graftombe voor Johannes a Kerckhove (1663), een werk van beeldhouwer Rombout Verhulst;
- de kunstschilder Jan Steen, die overleed in 1679, werd bijgezet in het familiegraf in de Pieterskerk; in de vorige eeuw is naast het graf een gedenkteken aangebracht in de pilaar;
- Willem Cornelisz Speelman, later genoemd Van Duyvenbode;
Mausoleum Accademicum
In de Pieterskerk zijn veel hoogleraren van de universiteit begraven, zodat wel wordt gesproken over het Mausoleum Accademicum:
- de beroemde hoogleraar en medicus Herman Boerhave. Er is voor hem een bescheiden grafmonument, ontworpen door Frans Hemsterhuis en in 1762 vervaardigd door Antony Wapperon;
- een gedenkteken voor de wiskundige Ludolph van Ceulen met daarin gebeiteld de eerste 35 decimalen van het getal Pi die hij berekend had. Dit gedenkteken is een getrouwe kopie van zijn grafzerk, die al in de 18e eeuw verloren is gegaan. De tekst was de eerste wetenschappelijke publicatie op een grafzerk. Het gedenkteken is in 2000 ontworpen en vervaardigd door Cornelia Bakkum, in opdracht van het Wiskundig Genootschap;
- Snellius (Willibrord Snel van Royen) (wis- en sterrenkundige);
- Rembert Dodoens (Dodonaeus), de schrijver van het Cruydtboek (1554);
- ook Jacobus Arminius (1559-1609), werd in de Pieterskerk begraven. De plaats van zijn graf is echter niet (meer) bekend. Zijn theologische opvattingen over predestinatie, de vrije wil en erfzonde leidden tot het ontstaan van de Remonstrantse broederschap.
Bij het 300-jarig bestaan van het Remonstrantsch Seminarie is in de zuidmuur van de kooromgang een gedenksteen ter zijner nagedachtenis aangebracht; - een van de bekendste leerlingen van Scaliger, Thomas Erpenius (Gorcum, 11 september 1584 - Leiden, 13 november 1624), is ook in de Pieterskerk begraven geweest; zijn memorietafel hangt aan de oostmuur van het zuidtransept.
Anderen die in de kerk begraven zijn en/of er een grafmonument hebben, zijn:
- Johanna Adriaansdr. van der Does (gestorven, Leiden 22-9-1574), de laatste regerend abdis van het klooster Leeuwenhorst. Haar rijkbewerkte grafsteen bevindt zich in de zuidelijke kooromgang. Dat deze steen daar ligt is daarom bijzonder omdat het blijkbaar mogelijk was slechts twee jaar ná de overgang tot het protestantisme een graf te verwerven voor een katholiek ambtsdrager en dat op dergelijke manier te tonen;
- Susanna van Etten (1549 - 1631); met een paar getrouwen zette zij, na de sluiting van het klooster Leeuwenhorst, in een particulier huis in Leiden de leefgemeenschap voort en wordt daarom ook wel als de laatste abdis van het klooster beschouwd. (Haar grafsteen bevindt zich onder de houten vloer in het koor en is dus niet te zien);
- Anna van Berchem, vrouwe van Rijnsburg;
- Filips van Marnix van Sint-Aldegonde, de secretaris van Willem van Oranje (zijn grafsteen bevindt zich onder de houten vloer in het koor en is dus niet te zien);
Na de sloop van de O.L. Vrouwekerk (waar de Waalse gemeente was gehuisvest) in het begin van de 19e eeuw zijn de graven en gedenktekenen van een aantal hoogleraren naar de Pieterskerk overgebracht. De bekendsten zijn:
- Josephus Justus Scaliger (Agen, 1540 - Leiden, 21 januari 1609), een beroemd Nieuw-Testamenticus en een van de eerste hoogleraren aan de jonge universiteit;
- Carolus Clusius (Arras, 18 februari 1526 - Leiden, 4 april 1609), die vanaf 1594 professor aan de universiteit werd en daar de jonge Hortus Botanicus leidde;
- Johan Luzac (patriottisch journalist, hoogleraar Grieks, bevriend met John Adams).
Het was gewoonte een graf na bepaalde tijd te schudden, om ruimte te maken voor een nieuwe. Zo werden de graven door nabestaanden gewoon verkocht, soms met gedenksteen en al. Dit is de reden dat velen niet meer zijn te traceren. Enkele voorbeelden:
- Volgens de grafboeken is het molenaarsechtpaar Van Rijn, de ouders van Rembrandt, in de Pieterskerk begraven geweest. De exacte plek is niet precies bekend. Op de vermoedelijke plek (in het middenschip, voor de kansel) liggen thans 3 stenen zonder inscriptie; ook in het boek van Kneppelhout komt het graf niet voor. Wellicht was het voordien al overgegaan in andere handen en geschudt;
- Jan van Hout, de beroemde stadssecretaris van Leiden tijdens het beleg en ontzet, wordt in de grafboeken van de Pieterskerk vermeld. De plaats is bekend (de noordwesthoek), er is geen grafsteen of gedenkteken voor hem;
- John Robinson, leider der Pilgrim Fathers; zijn graf moet in de doopkapel hebben gelegen, maar de exacte plaats is niet bekend. Ook in het boek van Kneppelhout wordt het niet genoemd;
- de organist en componist Cornelis Schuyt werd na zijn dood in 1616 begraven in het derde vlak van de 'noordbuitenwandeling', maar de steen is in de geschiedenis niet bewaard gebleven;
- de literator Dominicus Baudius;
- In het koor is het graf geweest van Frans Hemsterhuis (1721 - 1790), de ontwerper van het grafmonument voor Boerhaave. Tijdens zijn leven was hij secretaris van de Raad van State. Bekendheid geniet hij als filosoof; zijn beschouwingen en Sokratische dialogen over o.a. esthetiek, leverden hem de bijnaam 'Frieske Sokrates' en 'Bataafse Sokrates' op. In het naslagwerk van Kneppelhout (1864) is zijn steen niet opgenomen;
- de schilder Pieter de Ring werd na zijn dood in 1660 in de Pieterskerk begraven. Hij was een van de medeoprichters van het Lukas-gilde.
In de kooromgang is een redelijk geconserveerde mummie te zien (ongedateerd). Deze werd in 1978 aangetroffen bij het verwijderen van het houten bankenblok, dat in 1861 in de kerk was geplaatst. Bekend is van een ooggetuige, dat de mummie er in 1943 al lag. Datering is alleen bij benadering mogelijk door wat van het materiaal op te geven voor onderzoek, maar het stichtingsbestuur heeft ervoor gekozen dat niet te doen.
Kerkmeesterskamer
De kerkmeesterskamer is wel de meest bijzondere van de verborgen schatten van de Pieterskerk. Deze kamer is in 1648 speciaal gebouwd voor het College van Kerkmeesters dat was belast met het beheer van de goederen en financiën van de Hervormde Kerk in Leiden. Alles in deze kamer lijkt erop gericht de bezoeker te overtuigen van het belang van dit College. Het ontwerp is mogelijk van Arent van 's-Gravensande.
Het interieur is grotendeels tot stand gekomen in de zeventiende en de achttiende eeuw. De meest vooraanstaande kunstenaars in de stad werden hiervoor aangetrokken. Opmerkelijk is het houten plafondgewelf dat bezaaid is met familiewapens van kerkmeesters. Elke plek lijkt hiervoor te zijn benut. Imposant is de grote schouw, die rijkelijk voorzien is van houtsnijwerk met bladgoud en een bijzondere betekenis heeft door het schilderij van Dirk Verhart. Deze schilder was in zijn tijd bijzonder populair, maar hij was ook zozeer een modeschilder dat al zijn werk verloren is gegaan, behalve het schilderij in de kerkmeesterskamer. Het stelt een Italiaans landschap voor, met de Vesta- of Sibylletempel bij Tivoli.
Hoezeer de kerkmeesters uit waren op uiterlijk vertoon blijkt wel uit de verborgen buffetnis waardoor menig bezoeker wordt verrast. Let, als u de kamer bezoekt, ook eens op het fraaie goudleerbehang. Het is beschilderd met een stofmotief, waarbij de schilder allerlei speelse variaties heeft aangebracht. Op één wand vindt u de namen van alle Kerkmeesters van 1532 tot 1868. Na 1740 is er niets meer aan het interieur van de kamer veranderd. Daarmee is de kamer geworden tot een uniek stukje gestold verleden.(Op de website van de Pieterskerk staat een 3D foto van Carel Struycken, die in alle richtingen kan worden bekeken.)
Uniek voor Nederland is dat voor de periode 1398-1428 een deel van de kerkmeestersrekeningen bewaard is gebleven. Voor meer informatie over deze rekeningen kunt u terecht op de website van de Vereniging Jan van Hout.
Orgels
De Pieterskerk beschikt over twee orgels:
Van Hagerbeer orgel (1643).
Van het hoofdorgel is al documentatie bekend uit 1398. Het werd aangepast en vergroot door onder anderen Jacob van Bilsteyn (rond 1445), Jan van Covelens (omstreeks 1530) en Hendrik Niehoff (ca. 1550). Uit al deze perioden is nog pijpwerk bewaard, waarvan dat van Van Bilsteyn tot het oudste nog spelende pijpwerk ter wereld mag worden gerekend: op deze pijpen, die stammen uit ca 1446, zijn nog cijfers te vinden die op zijn laatst uit de 15de eeuw kunnen stammen, en van deze orgelbouwer afkomstig moeten zijn. Het orgel kreeg tussen 1636 en 1643 zijn huidige omvang en signatuur van de gebroeders Van Hagerbeer. De kast werd ontworpen door stadstimmermeester Arent van "s-Gravensande. Deze uitbreiding was nodig omdat vanaf 1634 ook in Leiden de gemeentezang weer door orgelspel mocht worden begeleid.
Onder het timpaan staat de tekst: Looft den Heer met psalmen en organen, de eerste regel van psalm 150. Daarom zijn in het front 150 pijpen opgesteld. In 1643 werden de wapenschilden van de kerkmeesters onder het hoofdwerk van het orgel bevestigd. In de Franse tijd werden deze, onder de leus 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap', verwijderd. Na de restauratie in 1808 - ten gevolge van de ramp met het kruitschip, zie boven - werden weer 5 wapenschilden van de Kerkmeesters geplaatst.
Aan het eind van de 17e eeuw werd het orgel aangepast door Johannes Duyschot en in de 18e eeuw door Joachim Hess. In de 19e eeuw heeft de familie Lohman het orgel aangepast aan de romantische stijl van die tijd, waarbij de middentoonstemming werd vervangen door de gelijkzwevende temperatuur. In het midden van de 20e eeuw is het orgel door Van Leeuwen op moderne toonhoogte (a op 440Herz) gebracht.
Bij een ingrijpende restauratie door Verschueren Orgelbouw te Heythuisen tussen 1995 en 1998 is het orgel teruggebracht naar de oorspronkelijke signatuur van Van Hagerbeer. Alleen belangrijke toevoegingen, zoals enkele van Joachim Hess, zijn gehandhaafd. Bij de restauratie is de handtekening van Van Hagerbeer in de grootste frontpijp (24 voet) gevonden. Het orgel is weer gestemd in de middentoonstemming met de a op 418 Herz. Daarmee is dit Van Hagerbeer-orgel het enige stijlzuivere exemplaar van de oude Hollandse stadsorgels, waarvoor onder anderen Sweelinck componeerde. Hier kan zijn muziek klinken zoals hij het zelf gehoord zou hebben.
De 5 wapenschilden onder het hoofdwerk werden in 1998 aangevuld met dat van Cees Goekoop, die als voorzitter van de Stichting Pieterskerk Leiden de hele orgelrestauratie, ook financieel, in goede banen had geleid. In 2003 is de kast opnieuw gedecoreerd, naar een fragment uit circa 1640, dat bij de restauratie (1998) onder de bestaande houtimitatie was aangetroffen. Sinds 2009 is ook de beschildering van de nieuwe luiken voltooid, naar een historisch ontwerp van Mieke van Santen.
Registratie.
Sinds de restauratie in 1995 - 1998 telt de dispositie van het Van Hagerbeer Orgel 36 registers, verdeeld over 4 klavieren: 3 manualen en een pedaal. De stemmen zijn als volgt verdeeld:
- Hoofdwerk (F1G1A1-contra-c3): 8
- Rugwerk (CDE-c3): 7 (onderlade) en 5 (bovenlade)
- Bovenwerk (CDE-c3): 7 (onderlade) en 5 (bovenlade)
- Pedaal (CDE-d1):4
Thomas Hill Orgel (Londen, 1883).
Het tweede orgel, dat oorspronkelijk in de eerste travee van de zuid-kooromgang was geplaatst, is in 1733 verhuisd naar de Marekerk. Om, na de stemmingsverandering van het Van Hagerbeer-orgel (1998) toch muziek van na 1700 te kunnen spelen, alsmede combinaties met moderne instrumenten, is in 1995 een nieuw tweede orgel geplaatst, op dezelfde plek als het vroegere koororgel. Het werd in 1883 gebouwd door Thomas Hill van de beroemde Londense orgelfabrikant Hill & Son, voor de kerk van St. John the Evangelist aan het Finsbury Park in de noord-Londense wijk Brownswood Park. Het orgel werd in 1991 gedemonteerd terwijl de slopersbal al boven die kerk zwaaide. Na restauratie door Orgelmakerij Steendam te Roodeschool is het in de Pieterskerk geplaatst.
In 2003 werd door masterclass-studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de faculteit der Kunsten van de Universiteit Leiden een aantal composities vervaardigd, waarbij beide orgels, ondanks hun verschillende stemming en toonhoogte, tegelijk waren betrokken. Aanleiding was de compositie Le Loup en Pierre (2002), van docent Calarence Barlow (1945).
Registratie.
De dispositie van het orgel bestaat uit 32 registers verdeeld over 4 klavieren. De stemmen zijn als volgt verdeeld:
- Choir (1e manuaal): 8
- Great (2e manuaal): 10
- Swell (3e manuaal): 12
- Pedal: 4
- Willem Cornelisz. Speelman, later genoemd Van Duyvenbode was organist in de Pieterskerk en luitspeler, en speelde een belangrijke rol in het beleg en ontzet van Leiden (1574). Na zijn dood werd zijn wapenschild als memorietafel opgehangen in de Pieterskerk. Thans hangt op diezelfde plek een getrouwe kopie, omdat het origineel in het Stedelijk Museum De Lakenhal hangt; het maakt deel uit van de vaste expositie over de Leidse geschiedenis.
- Later was de componist Cornelis Schuyt van 1593 tot zijn dood in 1616 organist aan de Pieterskerk.
- In de eerste helft van de 20e eeuw heeft ook Albert Schweitzer enkele malen het Van Hagerbeer Orgel bespeeld. Hij heeft zijn waardering voor het orgel achtergelaten in de lessenaar.
- Sinds de afronding van de orgelrestauratie 1994 - 1998 is Leo van Doeselaar titulair organist van de Pieterskerk.
De Leidse Koorboeken
Naar in die tijd gebruikelijk was, was ook voor de Pieterskerk in de loop van de 12e eeuw een Getijden College ingesteld, dat op gezette tijden moest opdraven om de 7 getijden te zingen en de mis met koorzang op te luisteren. In 1443 stelt Boudewijn van Zwieten in zijn testament een som gelds ter beschikking waaruit het college kan worden betaald. Voor dit en dergelijke colleges werden speciale boeken met muziek geschreven, veelal gekopieerde muziekstukken, maar ook een aanzienlijk aantal speciaal hiervoor gecomponeerde werken. Als enige in Nederland zijn in Leiden deze boeken bewaard gebleven: de Koorboeken van de Pieterskerk. Van de zeven vervaardigde exemplaren (tussen 1549 en 1565) zijn er zes bewaard gebleven: de enige collectie laatmiddeleeuwse polyfone muziek in Noord-Europa. Om deze collectie aan de vergetelheid te ontrukken heeft het Egidius Kwartet tussen 2010 en 2015 elk jaar een selectie uit de Leidse Koorboeken uitgebracht op cd en in concert.
Activiteiten en Evenementen.
Anno 2010 is de Pieterskerk ca. 200 dagen per jaar in gebruik als plek van samenkomst.
De belangrijkste jaarlijkse evenementen zijn:
- de Matthëus-Passion van J.S. Bach door het Bachkoor Holland op Witte Donderdag en Goede Vrijdag;
(Witte Donderdag is de donderdag direct voor Goede Vrijdag. Op Witte Donderdag begint het Tridium Sacrum dat verder bestaat uit Goede Vrijdag en Stille Zaterdag die tijdens de Paaswake overgaat in het Paasfeest. Op Witte Donderdag wordt het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn apostelen herdacht.) - het Weihnachtsoratorium van J.S. Bach door het Bachkoor Holland vlak voor Kerstmis;
- de Mariavespers (1610) van Claudio Monteverdi op de verjaardag van de Pieterskerk: de eerste zondag na Maria Geboorte (valt samen met zondag open monumentendagen);
- de Scratch Muziekdagen: 1.000 amateur-musici komen één dag oefenen op een muziekstuk en geven 's avonds een uitvoering;
- het internationale congres van de VEER-stichting;
- De Leidse Koorboeken, jaarlijks concert door Egidius Kwartet & College, 16e-eeuwse muziek, geschreven voor de Pieterskerk.
Kerkdiensten
In de Pieterskerk wordt nog een aantal kerkdiensten gevierd, waarvan de Dankdienst voor Leidens Ontzet op 3 oktober, en de qua vorm daarvan afgeleide Thanksgiving-service van de Amerikaanse gemeenschap in Nederland op de vierde donderdag in november de belangrijkste zijn.
Door de daartoe opgerichte Stichting Cantate worden jaarlijks 3 cantatediensten georganiseerd, waarin een cantate van J.S. Bach centraal staat. Daarnaast is er de kerstnachtdienst van de Leidse Commissie voor het Bijzonder Kerkenwerk van de Protestante Kerk in Nederland.
Aula universiteit
Toen de stad Leiden in 1574, na het Ontzet, had bewezen een veilige plek te zijn, besloot Wilem van Oranje in Leiden een universiteit te vestigen: er was dringend behoefte aan theologen, opgeleid in de protestantse theologie en in de landstaal. De inauguratie gebeurde op 8 februari 1575 in de Pieterskerk. Sindsdien doet de Pieterskerk bij bijzondere gelegenheden, zoals lustrumvieringen en erepromoties, dienst als Auditorium Maximum van de Universiteit Leiden.
Zo ontvingen velen er een eredoctoraat, zoals Koningin Wilhelmina (9-2-1925), Sir Winston Churchill (10-5-1946), de Zuid-Afrikaanse oudpremier, generaal Jan Smuts, op 18 juni 1948; de Franse filosoof Emmanuel Levinas (15 mei 1575); Nelson Mandela op 13 maart 1999; de dichter Gerrit Komrij op 8 februari 2000 en Koningin Beatrix op 8 februari 2005.
Bronnen:
www.wikipedia.nl
www.pieterskerk.com
De Pieterskerk in Leiden, Leidse Historische Reeks nummer 6, Bianca van den Berg, uitgeverij Matrijs, 1992.