SCHOUTEN, een familienaam in Leiden

Het Leidse wapenschild boven de toegangspoort naar het Burchtterrein Op 1 januari 2004 telde de stad Leiden 118.745 officieel ingeschreven inwoners. Inwoners die samen bijna 27.000 verschillende achternamen droegen, dat is gemiddeld bijna viereneenhalve Leidenaar per achternaam. Bij de tien meest voorkomende achternamen zaten natuurlijk de top-twee van Nederland: de Jong en de Vries. Maar ook namen als Van den Berg (de nummer 1 in Leiden), Smit, Bakker en van Dijk zijn goed vertegenwoordigd.
De naam Schouten komt met 282 vermeldingen op de negende plaats. Omgerekend betekent dit, dat er in 2004 op iedere vierhonderd Leidenaars één rondliep met deze naam.
Op 1 januari 2007 zij er (helaas) nog 281 met de achternaam Schouten van over.

Bron: Van Van den Berg tot Visser, Tanneke Schoonheim, in het Leidsch Dagblad van 13 december 2004.

De naam Schouten, ook: Scholten, Schout en Schuiten.

Verklaring:
Duidt iemand aan die het ambt van schout uitoefende. Een schout was in steden en districten de benaming voor het hoofd van het gerecht en de politie en tevens openbaar aanklager. Reeds in de Germaanse tijd was dit woord ook als persoonsnaam in gebruik, zodat Schout, als variant van Schelte e.d., in latere tijd een voornaam kon worden. De familienaam Schouten kan dus behalve een beroepsnaam ook een patroniem zijn die van de voornaam Schoute is afgeleid.

Naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
De familienaam Scholten en zijn tegenhanger Schouten hangen etymologisch samen met 'schout' en de varianten die dat woord heeft gekend. Uiteindelijk hangt de beroepsnaam schout weer samen met schuld: schuld + heten [Etym. Wb. De Vries, p 327]. In elk geval is de consonant l oorspronkelijk. Zoals bekend heeft in bepaalde delen van het Nederlandse taalgebied de combinatie achter-vocaal + l een vocalisering van de l ondergaan, als die gevolgd werd door een dentaal. De geografie van Schouten-Scholten komt overeen met de isoglosse koud-kold [J. Stroop, 'Namen, appellatieven en fonologie', in: Taal en Tongval 45 (1993), nr 1, p 20-25].

"Het schoutambt was een zware en diverse taak. De schout was verantwoordelijk voor de openbare orde en tevens justitieel aanklager, een soort officier van justitie" [M. Hell, '"Kennen, respecteren ende gehoorsamen". Amsterdamse schouten en hun ambt', in: Jaarboek van het Genootschap Amstelodanum 89 (1997), p 11-42].

[M. van Dijk, 'Het ambt van schout van de hoofdschepenbank Heerlen in de achttiende eeuw', in: Het Land van Herle 45 (1995), nr 4, p 129].

Willem Gijsbert Schoutenzz, Nieuwveen 1368; zoon van Gijsbert Dirk Schoutens; zoon van Dirk die Scout [J.C. Kort, 'Grafelijke lenen in Rijnland 1222-1650', in: OV44 (1989), p 357].

Claes Jan Scouten zoon, i.v.m. land te Rijswijk, 1440 (archief van het klooster Bethanië in 's-Gravenzande); Willem Jans zoon Scouten, schepen van Den Haag, 1512 archief van het zusterhuis Sint Maria in Galilee) [Sernee-1920, p 87, 215].

Aerd Schouten, geb. ca. 1575; vader van Willem Schouten (1600-1678); vader van Jochem Schouten, huw. Heusden 1664; vader van Willem Schouten, huw. Den Bosch 1692; vader van Johannes Ferdinand Schouten, huw. Berlicum 1731, enz. [D. Duimel-Schouten, 'Stamreeks van Willem Schouten', in: Rondom de Plaets 7 (1996), nr 3, p 69].

Maijcken Cornelis Schouten; dochter van Cornelis Jordens, schout van Brandwijk en Gijbeland 1616-47 [Slootweg-1997, p 79].

Voorouder van een familie Schouten: Arien Theunisz Waert alias Schouten, tot 1658 schout van Ammerstol, nakomeling van Oude Jan Gerritsz, ovl. 1607 [G.J. Schouten, Kroniek van het voor- en nageslacht van Steven Schouten (geboren 1908) onder het motto van Schout tot Schipper, Alphen aan den Rijn 194, vgl. Med. CBG 38 (1984), nr 4, p 4].

"Dirck Pietersz (Lisse 1661) is waarschijnlijk de zoon van Pieter Cornelis Schouten alias (van) Heemskerk. (...) De naam Schouten voerde hij waarschijnlijk, omdat zijn voorvader, Cornelis Willems van Eemskerk in 1552 en 1565 schout was te Sassenheim." [Hulkenberg-1975, p 46].

Thomas Willemsz, geb. vermoedelijk Soest ca. 1610, schepen Soest 1649, gehuwd met Gijsbertje Volkense; vader van Volker Thomasz Schouten, huw. Soest 1673 ("Is de familienaam Schouten hier nu afkomstig van de vader of de moeder. Tot nu toe is dit raadsel nog niet opgelost"); vader van Aart Volkertsz Schouten, huw. Soest 1705, enz. [H. van Hees, 'De geschiedenis van de familie Schouten in Eemnes', in: Historische Kring Eemnes 17 (1995), nr 4, p 188-219].

Mogelijk: Jan Hesselsz Schouten, Heemskerk ca. 1650; zoon van Hessel Jansz Bonckenburg, schout van Heemskerk [A.G. Wierdeman Molendijk-van der Ploeg, 'Uitgeester families met een gemeenschappelijke stamvader' in: GN 44 (1989), p 371].

"De oudst bekende vermelding van de geslachtsnaam Schouten in deze stamreeks uit de Zwijndrechtse Waard dateert van 1714. In de eerste generaties komt men diverse varianten op de naam tegen, zoals Schout, De Schout, Schoute en Schouten. De laatste schrijfwijze werd tenslotte in dit protestantse geslacht in de loop van de 18e eeuw vastgelegd. De meest voor de hand liggende verklaring omtrent de oorsprong van de naam lijkt te liggen in het ambt van schout: het hoofd van gerecht en politie. Hij was de voorzitter van de plaatselijke schepenbank, te weten schout en schepenen. "Genealogie: Meeuwis Willemsz, vestiging te Hendrik-Ido-Ambacht 1689 (huw. aldaar 1689) en in 1690 in Zwijndrecht; Meeuwis werd nimmer in akten met een familienaam aangetroffen, maar zijn kinderen noemden zich (De) Schout(en); vader van Jan Meeuwis Schout(e), ged. Zwijndrecht 1701, huw. aldaar 1723; vader van Meeuwis Schouten, huw. 1749, won. in de Groote Lindt, enz. [J.F. Schouten en K.J. Slijkerman, 'Stamreeks Schouten', in: Zuidhollandse stam- en naamreeksen, Rotterdam 1986, p 218-225; J.F. Schouten, 'Stamreeks Schouten', in: Suindrecht. Periodiek van de Historische Vereniging Zwijndrecht 3 (1985), nr 1, p 30-31].

Aart Cornelisz Schouten, ovl. 1723 te Amsterdam; zoon van Cornelis Aertsz Schoutjannen; zoon van Aert Cornelis Schoutjannen [A.A. Schouten, 'Familie Schouten - Schoutjannen', in: Oud Nuus 20 (1990), nr 3, p 19].

Een genealogie begint bij Johannes Hendrikus Schouten, geb. ca. 1745-50, vader van Jan die in 1776 te Groenlo werd gedoopt [J.M. Schouten, Van Scholten naar Schouten. Van Grol tot Agterveld, van Groenlo tot Achterveld, Achterveld 1999; vgl. Gelders Erfgoed (2000), nr 3, p 27].

[T. van der Loos, 'Een geslacht Schouten te Delfshaven', in: OV 39 (1984), p 341].

[A.M. Verbeek, 'Een geslacht Van 't Hoff', in: OV 38 (1983), p 499, 500].

[J. Daams, 'Vadersnamen en aardrijkskundige namen', in: Historische Kring Loosdrecht 10 (1983), nr 46, p 61].

[P. Tack en B. Karsdorp, Geworteld tussen Hollandse en Utrechtse rivieren. Familie Gerrit Nicolaas Schouten en Beatrix de Wit, Leiden/Utrecht 1997].

Bron: Nederlandse Familienamenbank, familienamenbank.

Overige bronnen:

Jacob Schouten, 20-03-1472 in Erfgoed Leiden en Omstreken, Gemeentearchief Leiden, inv.nr. 21 Poorterboeken 1459-1532.

Florys Schouten, Lysbet Schouten en Maritgen Schouten: in Vermogensbelasting Leiden 1498, Vereniging Jan van Hout.

Marytgen Schouten: in Vermogensbelasting Leiden 1502, Vereniging Jan van Hout.

Aernt Schouten en Aelbrecht Schouten: in de Tiende Penning Leiden 1561, Vereniging Jan van Hout.

Mr. Cornelis Schouten, Dirck Schouten en mr. Heyman Schouten: in de 200e penning Leiden 1674 en: Aelbrecht Schouten, Claes Schouten, Govert Schouten, Symon Schouten, Theodorus Schouten en Nogmaals een Claes Schouten: in het Familiegeld Leiden 1674, Vereniging Jan van Hout.

Adam Schouten, papierhandelaar in de Breestraat, vermeldt in het belastingcohier van 1742 en de weduwe van Sebastiaan Florisz. Schouten, boekverkoper in de Nieuwstraat in 1675: respectievelijk p 214 en p 200 in Stad van boeken, Handschrift en druk in Leiden, Leiden 2008.