Het verhaal van Adrianus Schouten

Adrianus werd op 17 februari 1851 in de Kruisstraat te Leiden geboren als eerste van de twaalf kinderen van Hendrik Schouten en van Maria Reinhart. Hoewel er nog veel onbekend is over het gezin waarin hij opgroeide, lijkt het er wel op dat zijn ouders er bij hun kinderen sterk op hebben aandrongen om een vak te leren. En niet alleen dat, maar ook dat zij daarvoor de voorwaarden hebben geschapen.
De kleermaker Adrianus trouwt op zijn 24e verjaardag, op 17 februari 1875, met Johanna Maria Kleijnhans, de op 3 februari 1851 te Leden geboren dochter van Petrus (Pieter) Kleijnhans en van Johanna Maria Blansjee. Uit dit huwelijk, dat 40 jaar stand zal houden, worden negen kinderen geboren: vier zonen en vijf dochters, die, op één na, alle een gezin zullen stichten.

Het beroep van kleermaker maakte het waarschijnlijk profijtelijk om zich ook te begeven op het terrein van huwelijken en/of begrafenissen. De combinatie van kledingverkoop en kledingverhuur deed Adrianus, net als vele van zijn collega kleermakers vóór en na hem deden, besluiten om zich in 1882 als aanspreker aan te sluiten bij een begrafenisonderneming. In zijn geval de pas opgerichte Nieuwe Begrafenis-Vereeniging. Het adres van deze vereniging, een huis op de hoek van de Oude Rijn en de Midddelstegracht, is eveneens het adres waar Adrianus met zijn nog prille gezin woont.

Of het de groei van de werkzaamheden zijn, of de gestage uitbreiding van het gezin, is nog niet achterhaald, maar in 1897 lijkt de woning op de Oude Rijn voor Adrianus te klein geworden. Hij verhuist in februari van dat jaar naar een woning in de Raamsteeg nummer 67. Het pand op de Oude Rijn blijft wel in gebruik bij de vereniging. Het beschikbaar komen van de met het pand verbonden woning op de Middelstegracht 165 leidt er dan ook toe dat Adrianus de Raamsteeg verlaat en terugkeerd op zijn oude stek.

Naast zijn beroepsmatige activiteiten als kleermaker en aanspreker is Adrianus actief lid van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Leiden. Van vóór 1896 tot minimaal in 1904 is hij onder meer lid van het kiescollege van de genoemde Gemeente namens de kiesvereniging "Geloof en Belijdenis".

De combinatie van de werkzaamheden als kleermaker en "noodiger ter begrafenis" zal hij blijven uitoefenen tot aan zijn overlijden op 4 maart 1915.

De getoonde advertenties zijn afkomstig uit het krantenarchief van het Regionaal Archief Leiden.