
Mie onderbreekt het verblijf thuis enkele maanden in het jaar 1911: zij verblijft dan, waarschijnlijk bij haar broer Willem Frederik, in Amsterdam. Inmiddels weer enige tijd thuis, bevalt zij op 11 oktober 1911 van een dochter, Maria Petronella, die bij haar huwelijk in 1913 door Wout Schouten als zijn dochter wordt erkend.
Tot de dag van het huwelijk blijft Mie, werkzaam als twijnster, wonen op het adres van haar ouders.
Op 17 september 1913 trouwt in het Raadhuis van de gemeente Leiden de dan 23-jarige Mie met de, als stoker werkzame, 20-jarige Wouter Schouten, zoon van Jacobus Schouten en Elisabeth van Steenbergen.
Nog dezelfde dag betrekken zij een woning aan de Doelengracht nr. 10, waarschijnlijk zijn zij niet de hoofdbewoners, want reeds spoedig daarna, in ieder geval vóór juli 1914, verhuizen zij naar de Zwijnhoornsteeg nr. 15, een onaantrekkelijke plek om te wonen. Al is het niet uitgesloten dat het hier hetzelfde adres betreft, tenslotte was deze steeg slechts een smalle opening aan de Doelengracht.
In de loop der jaren zullen nog vier kinderen uit dit huwelijk worden geboren; allen zonen.
Later zal nog een verhuizing volgen naar de Koolstraat nr. 5 het adres waar beiden tot aan hun overlijden zullen blijven wonen. Wout is dan inmiddels werkzaam als stoker bij de Leidse Zoutkeet, het bedrijf van de bekende Leidse familie De Fremery. Een van de opvolgende eigenaren, de heer Petrus Isaäcus de Fremery, bekleedde naast zijn directeurschap ook vele functies in Leiden in het openbare en kerkelijke bestuur.

De Koolstraat is ook het adres waar, in de naoorlogse periode van woningschaarste, respectievelijk een zoon, een kleinzoon en een kleindochter met hun prille gezin een tijdelijk onderkomen hebben gevonden.
Naast deze (niet altijd) vrolijke gebeurtenissen hebben zij helaas moeten meemaken dat twee van hun kinderen, Willem en Piet, voortijdig kwamen te overlijden.
De laatste jaren van haar leven gaat het niet zo goed met Mie, veel noodzakelijke dingen kan zij niet meer zelf verzorgen. Met de hulp van haar dochter, nu zouden we het mantelzorg noemen, lukt het toch om een en ander in goede banen te leiden.