Jacobus werd op 21 september 1879 geboren te Leiden. Hij was het eerste kind van Jacobus Schouten en Mina Laman. Op 11 juni 1900 trouwde de 21-jarige stucadoor met de twee jaar oudere Hendrika Geertruida de Haan, een dochter van Nicolaas de Haan en Geertruid van Duuren. Reeds kort na hun huwelijk vertrokken zij naar Haarlem. Via een verblijf in de steden Amersfoort en 's-Gravenhage keerden zij in 1926 weer terug in Leiden. Nog eenmaal zouden zij verhuizen: van de betrokken woning in de Seringenstraat gingen zij in 1939 naar de Dozijstraat 13. De woning waar een verslaggever van Het Leidsch Dagblad op 22 april 1961 het volgende schreef naar aanleidng van hun aanstaande, diamanten huwelijksfeest. In een gerieflijk ingericht huisje aan de Dozijstraat 13, woont dit bejaarde, doch nog steeds vitale echtpaar. Van geboorte zijn de heer en mevrouw Schouten-de Haan rasechte Leidenaars. "We zijn precies vijf-en-twintig jaar uit Leiden weggeweest, maar vanaf 1926 wonen wij alweer in ons goede, geliefde Leiden", aldus mevr. Schouten. "Wilt u misschien een bruidssuiker?" Dat sloegen wij niet af. Bij het praatje, dat wij daarna maakten kwam de heer Schouten alras over zijn liefhebberijen op de praatstoel. Het bleek dat hij de scepter zwaaide over een keurig volkstuintje, maar dat hij tevens een beoefenaar van de kleurkanariesport is.
"Ja, ik ben nu al vijftig jaar lid van "De Zanger". Een tijd lang ben ik voorzitter van die vereniging geweest." Hij toonde ons een welgevulde prijzenkast met bekers en "plakken", alle gewonnen met kanarievogels. Op zijn uitnodiging om de kweek eens in ogenschouw te nemen, begaven wij ons naar boven. In prachtige nestjes van mos zaten de vogels daar op hun broze eitjes. Die beloven stuk voor stuk een lid van een nieuwe generatie kleurkanaries te worden, dachten wij. Maar neen, de heer Schouten vertelde ons, dat het in deze moeilijke liefhebberij dikwijls tegenzat. Gezien de vijftigjarige ervaring van de heer Schouten mogen wij er echter wel op rekenen, dat hij er in zal slagen de kweek ook dit jaar tot een goed einde te brengen.
Weer terug in de huiskamer, vertelde mevrouw Schouten ons, dat zij drie "kinderen" had van respectievelijk 59, 53 en 43 jaar. De oudste is werkzaam als machinebankwerker, de tweede (een dochter) is getrouwd en de benjamin ... "Nee, die is nog niet getrouwd, die hebben wij nog in huis", aldus mevr. Schouten.
Natuurlijk zijn de op 1 mei 60 jaar getrouwde echtgenoten ook grootvader en grootmoeder. Zij hebben zeven kleinkinderen en ook een achterkleinkind. "We wonen alweer 22 jaar in dit huis" aldus de heer Schouten, het lijkt wel of de tijd voorbij vliegt. Maar we mogen niet mopperen, we verheugen ons nog steeds in goede gezondheid. Ik hoop, dat ons lange, gelukkige huwelijk -we hebben nog nooit ruzie gehad- een voorbeeld voor de jeugd mag zijn".
Het gelukkige huwelijk mocht daarna niet lang meer duren. Nog geen twee jaar later overleed Hendrika. Voor Jacobus reden om het huis aan zijn jongste zoon te laten en zijn geliefde Leiden voor een tweede maal te verlaten. Zijn laatste jaren bracht hij door bij het gezin van zijn oudste zoon in IJmuiden.