Terug naar kaart

Documenten Johannes Ernst Mulder:

   Bewerking geboorteakte 19-04-1904,
   Gemeentearchief 's-Gravenhage: nr. 0335-01 burgerlijke stand 's-Gravenhage inv.nr. 460 geboorten 1904 akte nr. 1991.

Heden den negentienden april negentien honderd vier, compareerde voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente 's-Garvenhage, Adam Johannes Cornelis Mulder, oud zes en twintig jaren, koffiehuisbediende, verklarende, dat van hem comparant en zijne echtgenoote Gerdina Maria Basch, zonder beroep, beiden wonende alhier, ten zijnen huize, op den zestienden dezer des namiddags ten vier ure is geboren alhier een kind van het mannelijk geslacht, waaraan hij verklaarde de voornamen te geven van
Johannes Ernst.
Deze verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Marinus Gieteling, oud zes en twintig jaren, koffiehuisbediende, en Engelbertus Heilbron, oud zestig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier.
Wij hebben deze akte opgemaakt en na voorlezing onderteekend met de comparant en de getuigen.
   Bewerking huwelijksakte 01-05-1935,
   Gemeentearchief 's-Gravenhage: nr. 335-01 burgerlijke stand 's-Gravenhage inv.nr. 1094 huwelijken 1935 akte nr. A 431.
Heden den eersten Mei negentienhonderd vijf en dertig zijn voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken stand der gemeente 's-Gravenhage, in het openbaar, in het Huis der Gemeente verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan: Mulder, Johannes Ernst, oud een en dertig jaren, kantoorbediende, geboren en wonende alhier, meerderjarige zoon van Mulder, Adam Johannes Cornelis, zonder beroep. wonende alhier en van Bosch, Gerdina Maria, zonder beroep, wonende te Bussum en Schouten, Sara Maria, oud een en twintig jaren, zonder beroep, geboren te Leiden, wonende alhier, meerderjarige dochter van van Schouten, Jacobus, oud zeven en veertig jaren, vrachtrijder, en van Wijga, Hendrikje, oud drie en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier, alhier tegenwoordig en toestemmende.

De afkondiging van dit huwelijk is zonder stuiting afgeloopen en had alhier plaats op den twintigsten April dezes jaars.
Bruidegom en bruid hebben mij overgelegd de bij de Wet voorgeschreven akten en bescheiden, zij verklaarden elkaar aan te nemen tot echtgenooten en getrouwelijk te zulen vervullen alle de plichten, welke de Wet aan den huwelijken staat verbindt, waarna ik in naam der Wet heb verklaard, dat zij door de echt aan elkander zijn verbonden.

Als getuigen waren tegenwoordig: Scholting, Hendrik, oud vier en vijftig jaren, handelsreiziger, wonende te Leiden en Kokee Cornelis, oud een en dertig jaren, kantoorbediende, wonende alhier.
Hiervan is deze akte opgemaakt, welke overeenkomstig de Wet is voorgelezen.