Terug naar kaart

Documenten Cecilia Schouten:

   Doopakte 20-01-1732,
   Erfgoed Leiden en Omstreken: nr. 1004 DTB Leiden inv.nr. 262 doopboek N.H. Marekerk 1714-1737 folio 162v.
   Ondertrouwakte 28-05-1762,
   Erfgoed Leiden en Omstreken: nr. 1004 DTB Leiden inv.nr. 42 Nederlands Hervormd ondertrouw 1762-1767 folio SS-25v.
   Bewerking testament van 17-09-1781,
   Erfgoed Leiden en Omstreken: nr. 0506 ONA Leiden inv.nr. 2597 notaris Frans van Stipriaan 1774-1806 folio 76.
De Comparanten hebben aan mij Notaris verklaard niet boven Twee Duizend Guldens gegoed, en in het Amptgeld niet bekend te zijn: ook is in deezen geen Fidescommies geinsereert.
Gegrosseert.

No. 76

Testament

Van

Den Eerzaemen Jan van Dissel,

Droogscheerder

En

D’Eerbare Celia Schouten, Echtelieden.

In dato den 17e September 1781.

Heeden den 17e September 1781, des avonds de klokken omtrent Seeven Uuren Compareerden voor mij Frans van Stipriaan Jacobus Zoon, openbaer Notaris, bij den Hoven van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Leijden resideerende, ter preesentie, van de nagemelde Getuigen.

D’Eerzaeme Jan van Dissel, Droogscheerder, en d’Eerbare Celia Schouten, Echtelieden woonende op de Middelstegragt omtrent den ouden Rhijn binnen deeze Stad, mij Notaris bekend, beide, hun verstand en memorie machtig, te kennen geevende geneegen te zijn omme van hunne natelaaten Goederen te disponeeren, doende zulks vrij en onbedwongen; doch eerst en voor affrevoceerende, en te niet doende alle Testamenten, Codicillen en generalijk alle andere Acten van uitterste Willen, die zij Comparanten voor dato deezer te zamen, met iemand anders, of wel ieder afzonderlijk gemaakt off gepasseert gehad zouden moogen hebben.

En overzulks bij deeze van nieuws disponeerende zoo verklaarden zij Testateuren elkanderren over en weder, en dus de Eerststervende de langstleevende van hun beiden te institueeren tot zijn of haare Eenigs en Universeele Erfgenaam, of Erfgenaame, en dat generalijk in alle de Goederen, waar over hun Testateuren de Dispositie competeert, en die de Eerststervende van hun in eenigerhande manieren met de dood ontruimen en nalaaten zal, met vollen rechten Titul van Institutie.

Onder conditie nochtans, dat de langstleevende gehouden zal zijn hunnen noch minderjaerigen Zoon Johannes van Dissel eerlijk en naar den Staat en gelegenheid des Boedels op te voeden en te alimenteeren tot den ouderdom van vijf en twintig jaeren, eerder Huwelijk, ofte anderen geapprobeerden Staate toe, en als dan boven dien aan dezelven hunnen Zoon uittekeeren en te laaten volgen zodanigen somme van Penningen, als de langstleevende naar den Staat en gelegenheid des Boedels, mitsgaders in Conscientie bevinden zal te behooren, en dat voor en in plaats van de legitime portie, den gemelde hunnen Zoon in de Nalatenschap van de Eerststervende naar rechten toekomende.

Doch bijaldien hun gemelde Zoon zonder kind of kinderen natelaaten voor hun Testateuren mogt koomen te overlijden, en zij testateuren vervolgens de Eerststervende zijnde als van haar Vader Arij Schouten, meede alhier woonachtig, noch in ’t leeven was, zoo verklaarde zij Testatrice haaren gemelde Vader te institueeren tot haaren meede Erfgenaam in de bloote legitime portie, denzelven haaren Vader als van en in dien gevalle in haar Nalatenschap naar rechten competeerende.

Vervolgens verklaarden zij Testateuren tot absolute Voochd of Voogdesse en Voochden over hun voornoemden Minderjaerigen Zoon Johannes van Dissel, te committeeren en aantestellen de Eerststervende de langstleevende van hun beiden met en benevens d’eerzaemen Cornelis Schouten, haar Testatrices Broeder en Simon Crispijn, zijn Testateurs aanbehuwden Broeder, beide woonende binnen deeze Stad, en dat geduurende het leven, of onherhuwden Staat van de Langstleevende van hun Testateuren tot toeziende, en daar na meede tot administreerende Voochden, Geevende zij Testateuren aan de Langstleevende, als meede aan de geadjungeerde Voochden zodanige Last, Macht en Auetoriteit, als alle Voochden naar rechten toekomt, en eenigzins kan en mag gegeeven worden, specialijk meede den Macht van assuntie en surrogatie, tot den uiteinde van de Voochdij toe: ook omme vaste en andere Goederen, zonder Consent van den rechter, te moogen verkoopen en transporteeren en dat alles met Eerbiedige uitsluitinge, uit hun beider Boedels voor nu en altoos van alle Vrienden, Heeren, Magistraaten, Gerechten en weeskameren, en wel specialijk de Edelen Heeren Weesmeesteren deezer Stad, of die, van de plaatse, daer hun Testateuren respective sterfhuizen zullen koomen te vallen.

’T Geen voorschreeven Staat, verklaarden zij Comparanten hun Testament en Uitterste Wille te weezen, begeerende, dat hetzelve na hun overlijden daar voor valideeren en effect sorteeren zal, ’t zij als Testament, Codicil, Gifte uit zaeke des Doods, of zoo als het zelve, anders op de beste wijze zal kunnen bestaan

Aldus gedaan en gepasseert binnen de Stad Leijden voorsz: ter presentie van Govert Willem van Gaasbeek en Hendrik Johannes Delfos, als Getuigen ten deezen verzogt.

Getekend: Jan van Dissel en Celia Schoute, getuigen en notaris.
   Begraven 1803,
   Erfgoed Leiden en Omstreken: nr. 0501A DTB Leiden inv.nr 1341 begraven in Leiden 1794-1804 folio 233.