Jan, zoon van Johannes van Dissel en Johanna Maria de Vos, werd op 12 november 1737 gedoopt in de Marekerk te Leiden.Vanuit zijn woning op de Middelstegracht te Leiden voert hij zijn beroep uit: droogscheerder of lakenbereider. Hij zorgt voor het afwerken van het laken. Hij kamt de stof en haalt de harige wolvezeltjes eruit. Uitstekende haartjes knipt hij af zodat de stof een glad oppervlak krijgt.
In zijn werkplaats, die waarschijnlijk direct achter de voordeur ligt, bevindt zich een houten stang die aan het plafond is vastgemaakt. Daarover hangt Jan de lakens. Hij probeert eerst met een kaard harige wolvezels uit de vilten lakens te halen. Op de scheerdis, een schuine werkbank, worden uitstekende plukjes haar met een grote schaar afgeknipt. Tenslotte pakt hij zijn strijkborstel of zijn friseerbout waarmee hij het laken glad strijkt. Bij zijn werk wordt hij geholpen door een droogscheerdersknecht, een gehuurde kracht of leerling droogscheerder.
Afvalwol en vezels worden door hem onder andere gebruikt om kussens te vullen. Vanuit de werkplaats verkoopt Jan zijn lakens aan opkopers en aan particulieren.
Op 28 mei 1762 gaat Jan in ondertrouw met Cecilia Schouten, de 30-jarige dochter van Arij Schouten en Sophia van Assel. Uit hun huwelijk worden voor zover bekend drie kinderen geboren. Twee van hen, beide dochters, blijven slechts kort in leven.
Op 17 september 1781 lieten Jan en Cecilia hun testament opmaken, waarin zij elkaar als erflater opvoeren. Daarnaast werd de eventuele voogdij van de kinderen geregeld. Een bewerking van het testament is opgenomen bij de documenten van hen. Een vervolgdocument naar aanleiding van het overlijden van Cecilia in 1803 is nog niet gevonden.
De weduwnaar Jan van Dissel overlijdt op 19 februari 1820 in de woning van zijn zoon Johannes op de Hooigracht nr. 804 te Leiden, op een leeftijd van bijna 83 jaar.
Bronnen:
Erfgoed Leiden en Omstreken.
Haagse tijden, tijdlijn van de Haagse geschiedenis.
Voor meer informatie over het beroep van droogscheerder, klik hier.